Het werk van Merlin Spie leest als een gebedenboek: iconografisch een te brevieren opsomming van verhalen en poëzie. De inhoud is niet wat een pater afhaspelt, zijn paternoster bepotelend. Dit lijkt hem des duivels wegens een te groot Maria Magdalenagehalte. De vrouwelijke kracht overstijgt immers het moeder zijn. Alhoewel ...
De zorgzaamheid waarmee Merlin haar scheppingen opvoert is motherfacking schrander: sensaties, representaties die deining teweegbrengen bij de brave goegemeente welke niet meer durft te voelen. Haar werk past in nissen, nonsensicaal getooid met brokaat en kantwerk, gepreun met zijden lelies, de walmende kaarsen nog buiten beschouwing gelaten.
Deze aardse schepsels zijn van een andere wereld, kwetsbaar hun kracht tonend. De mystieke Spie-handen boetseren een antipode van de rationaliteit. Haar werk doet haar werk. Er hoeft geen duffe prelaat aan te pas te komen die de christelijke inspiratie omzet in een stelsel van goed en kwaad. Enigmatische frêle omhulsels bekampen het euvel door hun broze piëteit. De rivaliserende verschijningsvormen tussen humane goedheid en intermenselijke virulentie zijn Merlins werkpatroon. Deze patroonheilige in hedendaagse verpakking verjaagt demonen.
Kathleen Van Nuffel
Er zijn geen wetenschappelijke bewijzen voor het ontstaan van de kunst en evenmin over de oorsprong van de religie. Vermoedelijk is er een verband. Beide cultuurfenomenen zijn te belangrijk om er zomaar onbegrensd vanuit de filosofie te gaan over gissen. De wijsbegeerte, de verlichte moeder van de wetenschap, dient om hypothesen te formuleren. Het leveren van bewijzen heeft ze aan haar dochters overgelaten. Zowel de religie als de kunst zijn ouder dan de filosofie en behoren tot het duistere van de mens. Door de eeuwen heen zijn licht en duisternis al te vaak beladen geworden met connotaties van het goede en het kwade. Deze fout willen we hier niet maken. Tussen het goede en het kwade verloopt een creatieve dialectiek, waardoor het goede steeds gevangen wordt, maar ook steeds herboren. Dit is de kern van de artistieke productie van Merlin Spie.
Denotatief gezien, zijn duisternis en licht, gewoon twee domeinen die niet te scheiden zijn en aan elkaar verbonden. 'Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen." Qoh., 1.5). Op hun grens sluiten ze elkaar uit, het ene is nooit het andere en ze begrijpen elkaar niet, maar beseffen wel dat er een overgangszone is, de schemer, het half-donkere. "La vérité est mi-dite", noemde Lacan dat.
Ondertussen weten we, nog niet veel meer dan een goede halve eeuw, dat zonder de Griekse filosofen, de 'eerste verlichters' genoemd, in de kou te willen zetten, het formuleren van religieuze mythen ook geen kinderspel is en zeer leerrijk om onszelf en de wereld te begrijpen. Men kan het moeilijk anders verwoorden dan dat het de eerste pogingen van de mens betreft om zijn verstand te benutten door een verhaal te verzinnen over zijn ontstaan. Zeg maar het begin van de overgang van natuur naar cultuur. Allicht uit angst voor natuurfenomenen, bliksem en donder. Bij gebrek aan kennis, doen verhaaltjes hun dienst, maar ook met kennis doen ze dat, de mens is een narratief wezen.
nkel het weven van woorden is geruststellend. Van bij het begin kan men al van 'cultuurrelativisme' gewag maken. Elke groep vereerde zijn eigen goden, maar een familieband of de vrijheid van een andere naamgeving was aanvaardbaar. Als die goden dan toch de mens overheersten, kan het geen kwaad ze te behagen en om gunsten te vragen. Dat zoiets niet werkt met het simpel gebrabbel van de gewone gesproken taal was vlug duidelijk. Er werd een boeiender vorm voor de communicatie gezocht en de kunst was geboren. Dat gebrabbel laten rijmen en de poëzie was geboren. De toonaarden variëren en er werd gezongen. Ondersteund door het kloppen op een boomstronk en het blazen op riet, en avant la musique! De goden zitten ginder boven, waarom niet hun afbeelding maken zodat ze in de nabijheid vereerd kunnen worden? Kijk, daar verschijnt de beeldende kunst van aura voorzien. De goden moeten wel weten dat we ze dankbaar zijn voor spijs en drank. Misschien wat huppelen, op het ritme van de gemaakte klanken? Let 's dance.
Allicht vormt deze uitleg zelf een mythe?
En wat heeft deze bespiegeling, met het oeuvre van Merlin Spie te maken? Veel, de performance kunst van Merlin komt vanuit een nog niet veranderde psychologie: kijk, ik ben hier! Ik leef en belee( En wie ben jij? En wat is er buiten ons? Ernaast, maar ook erboven en eronder? Van welk geheel ben ik een deel? Welk 'Al' doet mijn leven tollen als een bal? "Ik adem, dus ik ben" is vandaag een veel plausibeler uitspraak dan het 'cogito, ergo sum' van Descartes (1596-1650), die daarenboven, lichaam en geest gescheiden hield. Merleau-Ponty (1908-1961), filosoof van de lichamelijkheid zou ons niet tegenspreken.
Vanuit de filosofische bezinning, is er nog een ander aspect van die belangrijke stap in de cultuur. Dat is de interpretatie van Georges Bataille (1897-1962) omtrent de grottekeningen. Hij heeft, in het voetspoor van Nieczsche overigens, ronder de vermoedelijke religieuze oorsprong te ontkennen, nadruk gelegd op het ontstaansproces van de menselijke drang om betekenis producerend vorm te geven. Hij zag in deze muurschilderingen het begin van een nieuwe mens, die, niet enkel werktuigen vervaardigde om te overleven, ook tijd nam om te spelen alsof hij jaagt.
Het idee van Bataille dat de grottekeningen allicht een religieuze betekenis hebben, maar vooral een culturele omwenteling, omdat de mens de tijd neemt om stil te staan bij de dingen en de utilitaire techniciteit even vergeet, speelt ook een rol bij Merlin Spie. Als een spie steekt ze haar voet tussen deur van de banaliteit van het gewone leven, om erover te reflecteren vanuit haar intuïtieve, weliswaar gekwetste, gevoelsmatigheid. De 'Kritik der reinen Vernunft' is voor filosofen. Kunstenaars gebruiken daar hun zintuigen voor en hun handen, om een beeldende vertaalslag te slaan. Ze neemt er wel de tijd voor, die daardoor niet verloren is, niet rovend, maar vrij. Zo maakt ze in de reeks 'The Gift' maquette-installaties met diverse objecten die als enige gemene deler de kwaliteit hebben dat Merlin ze onmiddellijk mooi vond. Met de nadruk op 'vond', objets trouvés. Liefdes op het eerste gezicht.
"Ik wil geen religieuze kunst maken, dat is te saai", geeft ze me na het geregistreerde gesprek nog mee. Misschien was het wel een ander adjectief uit het jargon dat de kunstwereld gebruikt voor minderwaardige producten. En gelijk heeft ze. De aanvang van de moderne kunst in het midden van de negentiende eeuw, veroorzaakt niet in eerste instantie een breuk met de academische kunstvormen. Ze behelst het verwerpen van de macht van de opdrachtgevers, ook houdt ze de weigering in om de dienstbaarheid aan de maatschappij, die eeuwenlang bestaan heeft als zware taak om de gevestigde culturele waarden, godsdienstige en economische, te bevestigen.
'I' Origine du monde' (1866) is geen verheerlijking van een of andere godin, nochtans een functie die gespecialiseerd is in laten ontstaan, evenmin van een koningin, die toont hoe gelukkig haar gemaal zich prijzen mag om zo iemand bij de hand te hebben. Het is een ode aan de vrouwelijke natuur waar mannen enkel het kijken naar hebben. 'Un enterrement à Ornans' (1849), ook van Gustave Courbet, is geen herdenking van een betreurde machthebber, maar van de volkse grootvader van de schilder, bijgewoond door vrienden en buren. Het is een stilstaan bij de droefheid van het verlies van een gewone mens, die als mens even belangrijk is, dan wie dan ook. Elk leven, hoe armtierig ook, verdient een monumentale erkenning. De dames uit de werken van Manet, deze van 'Le Déjeuner sur l'Herbe', 'Olympià en deze uit de 'Bar van de Folies-Bergère', zijn niet de leuke speeltjes van rijke mannen, het zijn zelfbewuste vrouwen die de toeschouwer-voyeur in de ogen kijken. 'Impression, soleil levant' van Monet is geen romantisch liefdestafereel, het is het doorbreken van de westerse filosofie, gevoed door het platonisme, die de zintuiglijkheid negeert. En zo zouden we een ganse geschiedenis kunnen schrijven van hoe de moderne kunst, en heden nog de hedendaagse, een emancipatie van de gewone mens belichaamt, een bevrijding via de blik.
Daarom bestaan er sinds de moderne kunst geen interessante werken meer die als staatsieportret de eerbiedwaardigheid van machtshebbers kunnen bevestigen. Om diezelfde reden is er sindsdien geen waardevolle religieuze kunst meer. Kunst ondermijnt, kunst stelt in vraag. Twee werkwoorden waar zowel de wereldlijke als de geestelijke macht bang van is.
Merlin Spie heeft dan ook gelijk zich te distantiëren van wat men 'religieuze kunst' noemt. Haar werk hoort niet in kathedralen thuis, naar aanleiding van prinselijke bruiloften of burgerlijke nabootsingen ervan. Wel in verweerde kloostercellen en vergane gloria in excelsis deo. Quod erat demonstrandum. Merlin Spie is op twee wijzen met de religie begaan: recreatief en memorabel. Beide benaderingen zijn met elkaar verbonden als vorm en inhoud. Merlin heeft er in haar jeugd nog over gemijmerd om als kloosterlinge in te treden. Ze liep school waar nu de tentoonstelling plaats heeft, de 'Dochters van Maria'. Ze herschoolde zich vrij recent tot leerkracht Rooms Katholieke godsdienst, wat ze ongetwijfeld met veel heilig vuur uitoefent. De oefening, als het opbouwen van ervaring via belichaamde herhaling is overigens de kern van haar performancewerk. Het boek, 'Je moet je leven veranderen' (2009) van Peter Sloterclijk (0 1947), zou haar theoretisch fundament kunnen zijn. Daarin heeft hij het over de ethische mens, d.i. de met zichzelf worstelende zich om zijn vorm bekommerde mens, die oefent, de "homo repetitivus", die daardoor de kloof tussen de natuurlijke processen en de culturele handelingen poogt te overbruggen. Er is pas sprake van mensen, stelt Sloterdijk, wanneer de oefening ontstaat, waardoor de lichamelijkheid verbonden wordt met culturele programma's die overleveringswaardig zijn: "Van meet af aan zijn natuur en cultuur door middel van een breed tussengebied van belichaamde praktijken met elkaar verbonden - daarin zetelen de talen, de rituelen en de kunstgrepen van de techniek, voor zover deze instanties de universele gedaanten van geautomatiseerde kunstmatigheden vertegenwoordigen." (p.19). Men hoeft het concept 'kunstgrepen van de techniek' niet om te zetten in 'techniekgrepen van de kunst' om in te zien dat hier de kern zit van de artistieke attitude van Merlin Spie. Haar performances, maar ook haar plastische vormen, die aanvoelen als restanten van vervellingen, zijn rituelen of attributen ervan, om pro-creatief de ervaring van de continue hergeboorte levendig te houden als een proces van bevestigende vernieuwing. Wanneer men aan Merlin vraagt wat haar auchenciciteicscricerium is in deze herhaalde beleving, krijgt men steevast de 'bron' als antwoord. De bron is een mooie metafoor. Ze geeft de garantie van een natuurlijke oorsprong, zodat men de origine van het vlees in de kuip kent. Van dan af loopt ze met elkaar opvolgende actualiteiten, via een in meer of mindere mate culturele bedding, een coekomstlijn tegemoet, een roze of één van sombere kleuren. Dar is het leven.
Dat licht ook de 'gevangenschap' mee betrekking tot het goede roe, waarover Merlin het heeft in de titel van de tentoonstelling. De helderste bron van goedheid, kan door maatschappelijke omstandigheden, omslaan in zijn tegendeel, van het goede teveel. Hee goede vraagt om mondjesmaat, niet om exuberantie. Eeuwen taalgebruik hebben geen beter woord dan 'het goede' opgeleverd om een categorie mee af te bakenen. Van de spiricuelen die op wek zijn naar een enige vereniging mee het Al, tot de hedonisten die een buikje rond eten als levensdoel koesteren; of van de algemeenste universalisten tot de bijzonderste individualisten; of van de vroomste intieme gelovigen tot de extreemste god vervloekende atheïsten, ... allen gebruiken het woord 'goed'. Weliswaar met een grote diversiteit aan invullingen en met een gelijkaardige verscheidenheid aan mislukkingen. Daarin precies zit het goede gevangen, als het reilen en zeilen tussen Scylla en Charybdis. De natuur vloeit verder, maar de cultuur zorgt voor de hindernissen. En die stroming is nodig, want een bron die stilvalt, raakt bezoedeld met onzuiver water of droogt uit.
De gehechtheid van Merlin aan de existentiële metafoor van de bron heeft ook een filosofische dimensie. Het 'panta rhei' van Heraclitus, stelt weliswaar dat men niet tweemaal in dezelfde rivier kan baden, maar toch garandeert precies die stroming dat er een continue stuwing is van verleden, heden naar toekomst, samengevat in de rituele formule: 'wat was is en wezen zal'. Die herhaling is het wezen van Merlins artistieke bedrijvigheid. Dat is ook aanwezig in de tentoonstelling: 'lm Gucen gefangen'. Het toont werken die er al waren, maar nu in een huidige kloostercontext samengebracht, geïnstalleerd om hun 'wezen' opnieuw te laten spreken. Het 'goede' is wel gevangen, maar als het goed wil blijven, moet het zich bevrijden. Haar werken zijn ware emancipatierituelen op basis van zelfgecreëerde symbolische instrumentele prothesen. Deze zijn geen hulpmiddelen voor de lichaamsbeweging, maar ondersteunen sferen waar haar zoektocht naar het mens-zijn gedeeld wordt met de toeschouwer. Deze kan bezwaarlijk het statuut van 'schouwer' bewaren, want er wordt opgeroepen om mee te spelen, om te 'participeren', er 'deel' van uit te maken.
Evenzeer als Heraclitus plenst in de bron van .Merlin, komt Plato uit haar grot tevoorschijn, of is het uit haar mouw? Als men het in het Westen over het 'goede' heeft, kan men nier voorbijgaan aan Plato's drievuldigheid van het Goede, het Ware en het Schone. Met een hoofdletter geschreven, omdat deze categorieën niet tot de zintuiglijke concreetheid behoren, maar een ideeënstelsel vormen. Het is verwonderlijk dat Merlin Spie, van wie de creativiteit stoelt op een buitengewone intuïtief zintuiglijke lichamelijkheid, toch Plato ter hand neemt om haar wereld te voltooien. Het is zeker niet Plaro's denigrerende opvatting ren aanzien van kunst, als nabootsing van de nabootsing, die haar behaagt. Wel de mooie constructie die hij opgezet heeft wat betreft de relatie tussen het Goede, het Ware en het Schone. Plato verbindt de idee van het Schone aan dat van het Goede, maar toch is er een verschil ten voordele van het Schone. Hij stelt dat bij de poging om het Goede te grijpen het vlucht in het Schone. Het Schone onderscheidt zich dus van het absoluut ongrijpbare Goede, precies door het feit dat het grijpbaar is. Het behoort tot de essentie van het Schone dat het zich toont. In de zoektocht naar het Goede, onthult zich het Schone.
De dwangmatigheid van de realiteit omklemt Merlins natuurlijke drang naar goedheid. Via haar kunst vlucht Merlin Spie uit haar gevangenschap naar het Goede. De gevangenschap van haar goede inborst, zet aan tot bevrijding via haar kunstexperimenten. Aristoteles placht al eens te roddelen dat zijn leermeester Plato de mosterd bij Zarathustra gehaald heeft. Zijn levensleer past, meen ik, goed bij Merlins zoeken naar levenswegen. Zarathustra leefde zo een 3500 jaar geleden in Iran. Hij ontwikkelde een moraal waarin goed en kwaad tegenover elkaar stonden. Niettegenstaande dit dualisme, wordt hij beschouwd als de eerste die een monotheïsme voorstond tegenover het polytheïsme van de nacuurreligies. Hij noemde dit 'Ahura Mazda', wat zoveel betekent als 'juiste inzicht'. Dit creatieprincipe stelde hij niet als een persoon voor, maar als een kracht die zowel mannelijk als vrouwelijk was. Hij zag het -en hier komt Plato- als een ideële situatie waarin alles in evenwicht is. Dat wordt door wijsheid bereikt die niet absoluut was, maar verbonden aan de realisatiegraad van de doelstellingen die men vrij was te kiezen. Er was ook geen sprake van straffen als het evenwicht verstoord werd. Merlin pruttelt niet tegen als ik beweer dat ze aansluit bij de middeleeuwse mysticae. Eerder dan zich in kloostergemeen schappen af te zonderen, wilden ze van de religie een deel van zichzelf maken en onder de gewone mensen leven. Ze hadden veel sympathie voor het lijden van Christus en gingen soms over tot zelfkastijdingen. Een bekende naam is bv. Hildegard von Bingen. Van haar is de volgende uitspraak bekend gebleven: "Je kunt niet leven in een wereld die geïnterpreteerd wordt door anderen. We moeten ons eigen luisteren terugveroveren. Onze eigen stem gebruiken en ons eigen licht zien." Dit zou ook uit de mond van Merlin kunnen vloeien. Andere namen zijn: Hadewijch, Theresa van Avila, Theresia van Lisieux. In de mysterieuze palimpsestruimtes van verloren piëteit, installeert Merlin Spie, in een kruising tussen tableau vivant en nature morte, werken uit haar oeuvre als relikwieën om de bezoekers te laten baden in haar existentiële bron die door de jaren vorm gekregen hebben en nu in een nauwkeurig uitgekiemd evenwicht een sfeer oproepen waarbinnen in eigen boezem kan gekeken worden. 'Hallelujah' van Leonard Cohen, zou hier mooi klinken.
Kathleen Van Nuffel de Muze
Door Merlin Spie geïndiceerd worden als muze, choqueert me op charmante wijze. Kan ik me deze toeschrijving eigen maken of schuif ik dit beter abstinent terzijde? Mijn muze, Willem Elias en ik verschillen van schrijfmethodiek, los van de filosofische en kunstwetenschappelijke bezadigdheid. Sturm und drang is Merlin niet vreemd. Ze is een deskundoloog in het vinden van de kracht in jezelf Ze verstoort mijn stil.zwijgen op papier, door de vrouw -achter de man van het artikel- aan het woord te laten, intuïtief, lichamelijk doorleefd, in dialoog met een filosofische rationaliteit die de zijne is. De zintuiglijke bevloeiing is een moederlijk weten dat gevoeld wordt. Deze taal die Merlin en ik onbeschroomd spreken, ligt aan de basis van haar creaties. Eens bezwangerd wordt de creatie uit het gehavende sterke lichaam geperst. Wát rest is een foedraal van existentie en pijn, van uittreden en clementie. Het is een afitaan van have en goed, individualiteit en het koesteren van een nieuw iets of iemand, gemutileerd in hard polyesterschild. Of verzinnelijkt in witte miniatuurwerelden waar het denken een gemeenschap symboliseert, een vertrouwdheid in een wit waas van vervreemding. Deze Mise-en-scène is geen egocentrisme, wel een zelfbewuste gevoelige en tedere verbinding met de andere die ook een zichzelf kan zijn. De liefdevolle intensiteit van Merlin schokt de harde wereld, grijnzend getroost door haar openlijke beleving voor angst, pijn en afwijzing. Ze creëert een veilige cocon waar paternalisme en geweld geen kans krijgen haar vorm te breken. Deze verschijningen zijn, belerende categorieën en theorieën ten spijt, niet op te delen in behapbare producten, prijkend in etalages van dure dromen. Haar droom is haar vitrine: één zijn met de omringende wereld waar smakelijk de vrucht der wijsheid kan worden verorberd, zonder gekleineerd te worden en met de zonden der zonden overladen te worden omdat ze van het vrouwelijke geslacht is en nederig het hoofd dient te buigen voor diegenen die pretenderen de almacht te zijn der wijsheid en morllllL Het lichaam is niet bezoedeld door de oerkracht van het worden en zijn. Deze wijsheid is gevoelsmatig en sensorisch, lijfelijk. Niet afitandelijk leeg als de omhulsels op het eerste gezicht je confronteren met je eigen harde vel Merlin spreekt met een vurige tong. Wé spreken beiden met vurige tongen. Haar kan je linken aan Bijbelse teksten. Mij kan je verdenken van libertinisme.
Merlin Spies work reads like a breviary. lconographically. it is an incantatory enumeration of stories and poetry. lts content is not quite what a friar might rattle off while fingering his rosary: it would semi too much like the devils work, as it whiffs of too high a level of Maria Magdalen.
Because female power supersedes motherhood.
Then again... The care with which Merlin sets the scene for her creations is motherfucking smart: these are sensations, representations, that send shockwaves through the congregation of the decent folk who no longer dared to fee/ things. Her work fits snugly in niches, absurdly adorned with lace and brocade, honoured with silk lilies - never mind smoking candles. These earthly creatures are otherworldly, revealing their power in all vulnerability.
Spies mystical hands model an antipode of rationality.
Her work does its work. There's no need for some dull prelate to transform the christian inspiration into a system of good and evil. Enigmatic fragile husks fight evil with brittle piety. The rivalling apparitions, hovering between humane goodness and interpersona/ virulence are Merlins signature creations. 1his patron saint in con temporary packaging dispels demons.
Kathleen Van Nuffel
No scientific proof exists to document the origins of art - or of religion, for that matter. There is probably a connection, but these cultural phenomena are too important to start guessing at it unrestrictedly in philosophical terms. Philosophy, the enlightened mother of science, is meant to formulate hypotheses. She has left the providing of evidence to her daughters. Both religion and art are older than philosophy and roam the dark side of humans. Through the ages, light and darkness have all too often been burdened with connotations of good and evil. We do not intend to make chat mistake. A creative dialectic runs between good and evil, in which 'the Good' captivates, hut is also continuously bom anew. Tuis is the essence of Merlin Spie's artistic production. Ina denotative sense, darkness and light are just two areas that cannot be separated and are interconnected. Qohn 1 :5) 'Light shines in the darkness and the darkness has not comprehended it'. On their intersection, they exclude one another: the one can never be the other and they do not understand each other, but they are aware of the existence of a transitional zone: dusk, twilight. "La vérité est mi-dite", is what Lacan called this state of being. We have now known for only about half a century (without meaning to give the cold shoulder to the Greek philosophers, also called 'the first enlighteners') that formulating religious myths is no walk in the park either and that myths are very educational in helping us understand ourselves and the world. lt is hard to describe the formulation of myths as anything other than man's first attempts to use his brain to come up with a story about his origins. Call it the beginning of the transition from nature to culture, probably driven by fear of natural phenomena such as thunder and lightning. In the absence of knowledge, stories do the job, but they do so also when a lack of knowledge is not an issue: humans are narrative beings. Just weaving webs of words is soothing. Right from the outset, 'cultural relativism' can be said to have been a universal element: each group worshiped its own gods, though kinships and the use of a different name for a god were acceptable. If those gods did influence the lives of humans, it could do no harm co try and please them and beg them for favours. That the simple babbling of everyday spoken language would not accomplish this soon seemed clear. So a more compelling form of communication was sought, and out of this, art was bom: make the simple babbling rhyme and poetry is born. Vary its tonalities and you are producing song. Accompany this by hearing on a trunk and blowing on a length of reed - en avant la mûsique! The gods are way up there, so why not make images of them so they can be venerated closer to us? Oh look, there we have fine art, aura included. Should the gods be made aware of our gratirude for the food and drink they gave us? Maybe we could hop around some, to the rhythm of the sounds we are producing? Let's dance. Might this explanation for the birth of the arts itselfbe a myth? And what does this reflection have to do with Merlin Spie's oeuvre? A lot. Merlin's performance art springs from the same psychological roots: "Look, I'm here! I'm alive and I am living. And who are you? What exists outside us? Around us, hut also above us and underneath us? What whole am I a part of? What 'All' makes my life spin like a hall?" "I breathe, therefore I am" is a much more plausible saying today than the 'cogito, ergo sum' Descartes (1596-1650) gave us - who, moreover, kept body and mind separate. Merleau-Ponty (1908-1961 ), the philosopher of physicality, would not disagree with us.
From a philosophical viewpoint, yet another aspect to this important step in culture should be counced: the interpretation of cave art by Georges Bataille (1897-1962). Following in che foocsceps of Nietzsche, insofar as he did not deny its likely religious origin, Bacaille focused on the development process of the human urge co creace in ways that convey meaning. In cave are he saw the appearance of a new type of human, who not just manufaccures tools co help him survive, but also takes the time co play-ace, co represenc the hunter. Bacaille's idea chat cave art probably has a religious meaning hut above all denotes a cultural revolution, suggesting as it does thac humans rook time to reflect on things, setting aside the utilicarian value of his creations, also comes into play in the world of Merlin Spie. She wedges her foot between the ever-closing door of the banality of daily life, reflecting on it starting from her intuitive, albeic bruised sensitivity. 'Kritik der reinen Vernunft' is for philosophers. Arcists have their senses and their hands with which co cranslace reflection into imagery. Spie takes her time abouc ic - not wasting it, or killing it, but allowing it to be free and co free her. For her series 'The Gift' she creaces scale model inscallations using a range of objects that share just one common denominacor: Merlin found them to be beautiful. Found being the operative word here: these are objets crouvés. Loved at first sight.
"I don'c want to make religious art. Thac would be boring." she cold me when our interview was over. Or maybe she used a different adjective prevalent in art world jargon to denote inferior produccs? In any case, she is quice right. The onsec of modern are in the middle of the nineteenth century was not first and foremosc a break with academism in are. Ic was about rejecting the power of the pacrons, a refusal of its age-old task which consisted of the corroboration of established cultural, religious and economie values.
'L Origine du monde' (1866) is no exaltation of some goddess - though the subject is a function specialised in originating - nor of some queen, revealing to the world how lucky her husband can count himself for having such a body part at hand. It is an ode to female nature that men can only look at. 'Un enterrement à Ornans' (1849), also by Gustave Courbet, does not depict a memorial service for a sadly missed ruler, but that of the painter's plebeian grandfather, attended by friends and neighbours. lt is a reffection on the sadness felt at the loss of a common man, who is just as important as anyone else. Each and every life, however miserable it may have been, deserves a monumental acknowledgement. The ladies depicted in Manet's 'Le Déjeuner sur l'Herbe', 'Olympià and behind the 'Bar at the Folies-Bergère' are no rich men's pretty playthings. They are self-confident women who look the viewer-voyeur straight in the eyes. 'Impression, soleil levant' by Monet is not a romantic love scene. lt is a breach with a western philosophy that, fed by plaronism, ignores sensuality. We could write a complete history of how first modern art and today contemporary art embody the emancipation of the common man: liberation by what images reveal. Tuis is why since the emergence of modern art not one interesting work of art has corroborated the venerability of rulers, as state portraits used to to. For the same reason, no religious art of any value has been produced ever since. Art no longer venerates, it undermines, it questions. Two verbs both worldly and religious powers are scared of. So Merlin Spie is right to disassociate herself from 'religious art'. Her work does not belong in cathedrals, gracing princely weddings or bourgeois imitations thereof. lt does, however, sit well in run-down monastic cells and suchlike bygone glory in excelsis deo. Quod erat demonstrandum.
Merlin Spie is concerned with religion in two respects: recollections of her upbringing, memorabilia from the past, which seep into the raw material for her deeply personal creations for the here and now. These approaches are interconnected in the same way form and content are. As an adolescent, Merlin used to entertain fantasies of becoming a nun. She went to school in the building where her exhibition is now taking place, at the institute of the 'Daughters of Mary'. And qui te recendy, as a marure student, she reinvented herself as a teacher of Roman Catholic religion - an occupation she undoubtedly exercises most ardently. Practice, in the sense of building up experience by way of embodied iteration, is the essence of her performance art. 'Du musst dein Leben ändern' (2009) by Peter Sloterdijk (0 1947) might be the book that underpins her work as a theoretica! foundation. He describes an 'ethical man', a human being who is struggling, concerned with form, a homo repetitivus who practices and in doing so attempts to bridge the gap between natura! processes and cultural acts. We can only be called human, says Sloterdijk, when practice occurs, connecting physicality with cultural programs worthy of transmission: "From the start, nature and culture are linked by a broad middle ground of embodied practices - containing languages, rituals and technica! skills, in so far as these factors constitute the universa! forms of automatised artificialities." (p.19). Clearly, here lies the crux of Merlin Spie's artistic attitude. Her performances, but also her plastic sculptures looking like the remains of skin shedding, are rit:uals or ritualistic attributes to keep the experience of continuous rebirth alive, pro-creatively, in a process of reaffirming regeneration. When asked for her criterion for authenticity with regard to this repeated experience, Merlin's answer consistently refers to the 'well'. The well is a beautiful metaphor. lt guarantees a natura! origin, which means provenance is indisputable. Henceforth, out of the well springs a succession of ever-perishing eras, periods, moments even, flowing within a bedding chat is to a greater or lesser extent culturally determined, toward a time horizon chat may look either fresh and pink or gloomily overcast. Such is life.
The image of the well also sheds light on the 'captivity' in reference to goodness, as mentioned by Merlin in the exhibition title. The clearest source of goodness may, due to social circumstances, turn into its opposite, too good to be crue. Goodness requires moderation, not exuberance. Centuries of human speech have, unfortunately, never yielded a beteer word than 'goodness' to define a category. From the spiritually-inclined who seek an intimate union with the All, to the hedonists indulging their well-fed tummy as a purpose in life, or from the most generalist of universalists to the most specific individualists, or from the most devouc believers to the most extreme god-cursing atheists ... everyone uses the word 'good'. Admittedly, the diversity in interpretations is wide and the variety of failures is comparable. Within this array, goodness is captured, restricted in movements, like the comings and goings between Scylla and Charybdis. Nature flows on, while culture throws up hurdles. Such flow-obstacle interaction is necessary, since a source chat encounters no impediments may stagnate, become tarnished with impurities or dry up.
Merlin's attachment to the exiscential mecaphor of the well also has a philosophical dimension. Heraclitus' 'panta rhei' says a person cannot bath cwice in the same river, as ic is constantly alcered by the current, yet chat same current ensures a continuous thrust from the past and the present toward the future, as summarised in the ritual formula: 'whac was is and will be'. Tuis repetition is the essence of Merlin's artistic activity. Ic is also cangibly present in the 'lm Guten gefangen' exhibition, where existing works, reuniced in the present context of a monastery, are inscalled in such a way as co allow their 'essence' to speak to us afresh. The 'goodness' may well have been capcured, buc if ic wants to remain good, ic will have co liberace itself. Merlin's works are, in effect, emancipatory ricuals, expressed as symbolic instrumental protheses of her own making. These are not tools for physical exercise buc serve to support domains where her search for humanness is shared with the viewers. Though the laner's status extends beyond thac of 'viewers', as chey are urged to join in and play along, to 'participate', be a 'part' of it. As Heraclicus splashes abour in Merlin's source, so Plato pops out of her grotto - or out of her bag? When calking of 'goodness' in the West, there's no getting around Placo's trinity of Truth, Beauty and Goodness. In Capitals, as these cacegories do not resort under sensory concreceness, buc form a syscem of ideas. Surprisingly, Merlin Spie, whose creativity rescs on extraordinary intuitive sensorial corporality, still resorts co Plato. Ic is certainly not Plato's denigrating opinion of art as an imication of an imitation chat attracts her. She appreciaces che conscruction he built to demonscrace the relation between Beauty, Truth and Goodness. Plato connects the idea of Beauty with the idea of Goodness, buc notes a slight difference in favour of Beauty: with every attempt to grasp ic, Goodness flees and finds refuge in Beauty. In other words: Beauty distinguishes itself from Goodness, which is absolutely elusive, by the face chat Beauty can be grasped. Pare of the essence of Beauty is chat ic shows itself. In the search for Goodness, Beauty reveals itself. Merlin's natural striving for goodness incarcerates the compulsive nature of reality. By creating art, Merlin Spie escapes from her prison, fleeing coward Goodness. The imprisonment of her good nature incites her to seek deliverance through her arristic experiments.
Aristotle is known to have spread the gossip chat his master Plato had taken a leaf out of Zarathustra's book. The latter's philosophy of life matches Merlin's search for life paths. Zarathustra lived some 3500 years ago, in Iran. He developed a moralicy in which good and evil were opposite forces. Despite this dualicy, he is considered to have been the first to advocate a monotheism opposite the polytheism of nature religions. He named it 'Ahura Mazdà, which means something like 'the right view'. He did not present this principle of creation as a person but as a force that was both male and female. He saw it - and here comes Plato - as an ideational situation, in which everything is in balance. This situation is achieved by a wisdom chat is not absolute, bur corresponds with the degree to which one's &eely set goals have been reached. He doesn't mention any punishment to be applied if the balance is disrupted, either. Merlin does not object when I point out her similarities with medieval mysticae. Rather than secluding themselves by joining a monastic community, the mystics chose to make religion an integral part of their personality and to live among ordinary people. They were sympathetic to the passion of Christ and sometimes resorted to self-chastisement. The following quote from perhaps the most famous mystic, Hildegard von Bingen, has remained well-known: "We cannot live in a world chat is not our own, in a world that is interpreted for us by others. An interpreted world is not a home. Pan of the terror is to take back our own listening, to use our own voice, to see our own light." These words might as well have been uttered by Merlin. In this mysterious palimpsest-like environment of lost piety, Merlin Spie has installed, as a cross berween a tableau vivant and a nature morte, works from her oeuvre as if they were relics, meant for encouraging visitors to bathe in her existential source. They have been taking shape through the years and now, set in a carefully measured equilibrium, evoke an atmosphere conducive to self-reflectionT. o which Leonard Cohen's 'Hallelujah' would be a great soundtrack.
Kathleen Van Nuffel the Muze
Being indicated by Merlin Spie as a muse shocks me charmingly. Can I make this attribution my own or am I better shove it aside abstinent? My muse, Willem Elias and I differ in writing methodology, regardless of philosophical and art-scientific sedation. Sturm und drang is no stranger to Merlin. She is an expert in finding the power within yourself She disrupts my still.silence on paper, by allowing the woman -behind the man of the article- to speak, intuitively, physically lived through, in dialogue with a philosophical rationality that is his. The sensory irrigation is a maternal knowing felt. This language that Merlin and I speak unashamedly lies at the heart of her creations. Once impregnated, the creation is squeezed out of its battered strong body. What remains is a case of existence and pain, of exit and clemency. It is an afitan of have and have not, individuality and the cherishing of a new something or someone, mutilated in hard polyester shields. Or galvanised in white miniature worlds where thinking symbolises a community, a familiarity in a white haze of alienation. This Mise-en-scène is not self-centredness, but a self-consciously sensitive and tender connection with the other who can also be a self. Merlin's loving intensity shocks the harsh world, grinning comforted by her open experience for fear, pain and rejection. She creates a safe cocoon where paternalism and violence have no chance to break her mold. These appearances, pedantic categories and theories notwithstanding, cannot be broken down into manageable products, flaunted in shop windows of expensive dreams. Her dream is her showcase: being one with the surrounding world where tasty fruit of wisdom can be consumed, without being belittled and burdened with the sins of sin because she is of the female gender and must humbly bow her head before those who claim to be the omnipotence of wisdom and morllllL The body is not tainted by the primal force of becoming and being. This wisdom is instinctive and sensory, corporeal. Not afitand empty as the sheaths at first sight confront you with your own hard skin Merlin speaks with a fiery tongue. We both speak with fiery tongues. Her you can link to Biblical texts. Me you can suspect of libertinism.
Reactie plaatsen
Reacties