Een avantgarde tango met robots: te gast in het muziekatelier van Moniek Darge en Godfried-Willem Raes

Gepubliceerd op 4 juli 2022 om 10:24

De foutloze uitvoering van een muziekstuk beluisteren is, net als een verblijf in de ruimte, een capsulaire ervaring. Het klapstoeltje waar je in Logos op zit, herinnert je aan je eerste cinemabezoek. Je kijkt eerst wat bedeesd rond maar nadat de gastheer en -dame je met een drankje uitnodigen om plaats te nemen, durf je de hele technische ruimte te monsteren.

Het niet-verhoogd podium wordt ingenomen door robots. Naast en achter je staat en hangt er van alles. Je zit onder een door vier gelijkzijdige driehoeken ingesloten hoedje. Het is een tetraëder. Die neemt de resonantie in de ruimte grotendeels weg en dat is de bedoeling. Je wordt door een arsenaal van objecten en de specifieke ruimteschepping in een akoestische capsule geplaatst. Ieder die geen technospatiale belangstelling voor muziek heeft moet uit de buurt blijven, zou je dan kunnen denken. Maar niets is minder waar want algauw zal blijken dat muziek vooral feest is.

Het robotorkest op en naast het podium bestaat uit muziekinstrumenten die door een computer geprogrammeerd zijn. Lichtjes flikkeren. Het zijn de switches van de naakte automaten. De robotten en robotjes staan er onaangedaan bij. De bedrading en het harnas waarin ze ingesnoerd klaarstaan om hun partij te spelen zijn zichtbaar voor het menselijk oog. Wanneer het concert werkelijk aanvangt is het niet meteen duidelijk welke robot welk geluid voortbrengt. Er zijn de koperblazers en er is het slagwerk, de piano, de vibrafoon en de hangende metalen lamellen en nog zoveel meer. Dat wel. Maar wanneer precies welk klein of groot instrument in zijn exoskeleton aan zet is, kan je niet meteen horen. Het orkest speelt een tango. Buenos Aires of een andere Latijnse stad maakt in je verbeelding zijn opwachting. Het is een kinderlijke plek waar je door het uit- en inschuivend instrumentarium naar wegdroomt. De geluiden vormen samen een ensemble dat feilloos de ritmische, harmonische, melodische notities van de compositie weergeeft. ‘Je hoort perfectie’ benadrukt Godfried-Willem. ‘En’ voegt hij eraan toe ‘het is geen elektronische muziek die je hoort.

De vernieuwing die ik graag als avantgarde benoem, houdt onder meer in dat het orkest bestaat uit onvervalste instrumenten. Wat je hoort zijn door reële muziekinstrumenten voortgebrachte, akoestische geluiden. Niets namaak in de synthesizer’.

EERDER PERFORMANCE DAN OPTREDEN

Voor wie reeds een concert van Logos heeft bijgewoond, is dit geen openbarende beschrijving. Integendeel. De optredens van het vermaarde duo en hun gasten zijn om nog veel meer aspecten bekend. Het zijn eerder performances dan optredens. Zo kan een performance erin bestaan dat het robotorkest dankzij verfijnde technologische waarneming op lichaamsbewegingen reageert. Het dansende blote lijf wordt dan omgezet in een klankpersonage. Het bovenop merg en beenderen, organen, bindweefsel en spieren liggend vel is kwetsbaar. Maar dat is een basiskenmerk van het hele oeuvre van dit kunstenaarskoppel. Performances behoren tot wat je de postmoderne expressie van de menselijke conditie zou kunnen noemen. Ze zijn vaak niet tot één kunstvorm te herleiden en doorgaans tasten ze radicaal de uiterste grenzen van het lichamelijke af. Zonder de performers die ze uitvoeren bestaan ze niet meer dan als herinnering of opname. Hun materiële statuut is daarom precair. De composities uitgevoerd door het robotorkest zijn op hun beurt afhankelijk van de uitvoerders. Met de toestellen verdwijnt het orkest, gelukkig niet de opnames en de geluidsdragers.

www.geuzenhuis.be

Artikel verschenen in De Geus, juli 2022. Het volledige artikel kan u hieronder verder lezen:

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.