Op de opening van de tentoonstelling “Jos Verdegem: la Vérité en Peinture – stillevens” op 3 februari 2024 in Galerie P. in Oostende stelde Willem Elias zijn nieuwste boek voor: “Jos Verdegem, 1897 – 1957”. Het boek is voorwaar een geschenk. Een geschenk in de verheven zin van het woord. Want het leerde me, in zijn ontwapenende bescheidenheid, een door het gros van de kunstliefhebbers voornamelijk vergeten Vlaamse kunstenaar kennen. Waarvoor dank.
Ter nagedachtenis aan de kunsthistorici Hendrik Elias (1925 – 2014), mijn vader, en Roger Marijnissen (1923 – 2019), mijn oom.
Ze brachten me liefde voor kunst bij
én het inzicht in het belang van de ontwikkeling
van een esthetisch oog.
(de geschreven mededeling van de auteur vooraan het boek, waarmee hij het werk opdraagt aan zijn lichtende aanjagers)
Nu ja, het minste dat je kan zeggen is dat Elias een doordouwer is. Een beproefde doordouwer. Doorgaan voor de goede zaak, zonder markeren. Vanaf vandaag stelt hij dan ook alles ten dienste van het zo goed als ongekende oeuvre van waarschijnlijk de meest Franse van de Vlaamse kunstenaars.
Met enige fierheid, maar ook met een beklijvende weemoed schrijft hij aan het eind van zijn woord vooraf:
(…) Hendrik Elias (1925 – 2014), mijn vader, was gedurende het laatste decennium van Verdegems leven diens beste vriend. Ik leerde hem als kind kennen. Onze familiale tafelgesprekken werden doorspekt met slagzinnen die aanvingen met ‘Verdegem zou gezegd hebben …’ en toen volgde een scherpzinnige, vaak controversiële uitspraak over het leven en de wereld. Verdegem was een kritische persoonlijkheid, en voor mijn vader een soort geestelijke vader-vriend, gezien het leeftijdsverschil van 28 jaar. Ik heb Verdegem recent benoemd tot mijn ‘geestelijke grootvader’. Zijn kritische geest heeft ongetwijfeld de mijne aangescherpt. Zijn ongezouten humor heeft hem bij vele leidinggevenden en collega-kunstenaars niet altijd geliefd gemaakt. Ook ik weet ondertussen dat de lach je niet altijd in dank afgenomen wordt. Kan dit boek verandering brengen in de perceptie van het oeuvre van Verdegem? Een van de hindernissen voor de toegankelijkheid van zijn werk is de complexe verscheidenheid ervan. Hij ontwikkelde een grote variëteit aan thema’s.
(…) Met dit (eerste) boek wil ik de nieuwsgierigheid opwekken naar deze bijzondere man en uitzonderlijke kunstenaar. Het kan de weg wijzen naar verder onderzoek. Misschien is de tijd rijp. (pagina 7)
Naast dat woord vooraf, een biografische schets, een zoektocht naar de stijlkenmerken, Verdegems situering in de nationale en de internationale context en een beknopte bibliografie piloteert kunstcriticus en emeritus gewoon hoogleraar aan de Vrije universiteit Brussel Willem Elias ons met verve langs zeven hoofdthema’s slash leidmotieven: het oorlogsgeweld, de menigte en karakterkoppen, de stillevens, het circus als alternatieve wereld, de poses van vrouwelijke emoties, het stedelijke landschap en de obligatoire période vache. Stuk voor stuk items die ons veel leren over Verdegem als mens en als kunstenaar.
Alzo ontmoette ik doorheen de steevast gevatte en opmerkzame tekstregels en de snedige illustraties een rake observator, een liefhebber van vrouwelijk schoon en van het verfijnde stadsleven.
Het oeuvre van Verdegem kenmerkt zich inderdaad door een grote verscheidenheid aan onderwerpen. Zijn volhardende aandacht voor sociale thema’s en opmerkenswaardige personages uit zijn directe omgeving hadden evenwel geen verlammend effect op zijn ongedwongen flamboyante “manière de vivre” en de hiermee corresponderende creativiteit.
Wat Elias’ tekst doet beklijven, is de verontwaardiging die erdoorheen raast over de unfaire onderschatting doorheen de jaren van Verdegems repertorium en gezichtspunten. Doorlees zijn werkstuk dan ook gerust als een oprechte lofzang op de creatieve daadkracht van een uitgesproken eenling, die tevens een groot bewonderaar was van Rubens en Rembrandt.
Afijn. Verdegem werd geboren te Gent op 3 mei 1897. Hij groeide op aan de Muide, een arbeiderswijk in het havengebied in het noorden van de stad, en ging er naar school. Vader en moeder waren arbeiders in de textielindustrie. Elias beschrijft op een onnavolgbare wijze de gestage zoektocht van een jongen uit een eenvoudig arbeidersgezin naar de essentie van het begrip kwaliteit.
Gaandeweg word je als lezer bewust dat de kwaliteit die uit Verdegems werk oplicht in de eerste plaats met liefde te maken heeft. Alles wat Verdegem componeerde lijkt wel met liefde verwekt. Want wat met liefde (voor het métier, voor het onderwerp, voor het schone tout court) wordt gemaakt, heeft een ogenblikkelijk waarneembare kwaliteit.
Alleen jammer dat de meeste waarnemers die evidentie indertijd niet even duidelijk inzagen.
Daarvoor hebben we kunstfilosofen en kunstkenners als Elias nodig in ons gezelschap. Net zozeer als kunstenaars als Verdegem, die ons op hun beurt leren dwars te kijken en daarenboven het lef hebben nog onbetreden paden te bewandelen en zodoende merkwaardigheden creëren die gemeend afwijken van de geldende normen.
Verdegem was dan ook geen epigoon, geen acoliet, adept, discipel, nabootser, imitator of volgeling maar een authentieke vernieuwer en hervormer die niet veel meer dan zijn teken- en schildertalent had om uit zijn schaalloos milieu te ontsnappen. Dienovereenkomstig bijwijlen zijn gezicht poederde, aansluitend met zwier een grote kapmantel omsloeg (als een regelrechte steedse seigneur) om daarna met licht wiegelende stap door de straten van zijn geboortestad te flaneren.
Doe maar, we zien wel, moet hij gedacht hebben.
Nu ja. Sedert begin 1909 was hij leerling aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten, maar begin augustus 1914 meldde hij zich als oorlogsvrijwilliger bij de Compagnie van de Vierde Jagers te voet. Op 23 oktober van datzelfde oorlogsjaar al raakte hij gewond en werd daarop naar Engeland geëvacueerd, maar keerde in 1916 naar het IJzerfront terug. Hij vond er onderkomen in de zogeheten Section artistique de l’Armée en maakte bijgevolg talloze tekeningen en schetsen in olieverf of aquarel met fronttaferelen.
Na de Groote Oorlog volgde hij opnieuw lessen aan de zopas heropende Genste Academie en met enige regelmaat werd hij er met prijzen onderscheiden. Hij was er leerling van onder andere Frits van den Berghe en George Minne en behoorde subiet tot de categorie van studenten die grote verwachtingen opriepen.
In 1922 verhuisde hij naar het statelijk artistieke centrum Parijs waar hij spoedig contacten onderhield met schrijvers als Pierre Réverdy en Blaise Cendrars en met kunstschilders als Maurice De Vlaminck, Henri Matisse en Georges Bracque. In Parijs leerde hij ook zijn eerste vrouw kennen. Samen met haar keerde hij in 1929 terug naar Gent. Verdegem was immers een stadsmens, door en door. Dat is hij altijd geweest en zou hij ook altijd blijven.
Slotsom?
Josephus Mauritius - zeg maar Jos - Verdegem overleed op 15 september 1957 in het Gentse Bijloke hospitaal. Voor kunstenaars is er bijwijlen leven na de dood, op voorwaarde echter dat hun naam niet vergeten wordt. Dankzij de dynamische inzet van Willem Elias wordt de herinnering aan deze onvergelijkelijke einzelgänger hopelijk vanaf nu eindelijk bewaarheid.
Doorblader (een van de meest gebruikelijke manieren om met zulkdanige boeken om te gaan) en lees, en doorblader daarop nog eens van voren af (of omgekeerd) zijn enigermate beknopte, maar solide en pittige overzichtswerk en laat jullie keer op keer betoveren door zijn innemende persoonlijkheid en zijn voldragen werk. Want onveranderlijk zal je de vitaliteit ervan gewaarworden als ongewoon verfrissend.
Ik zou als recensent én kunstwetenschapper nog ontzettend veel kunnen schrijven over deze publicatie, maar ik vertik het. Want om waarlijk achter de coulissen te glippen van het swingende en vrolijkbruisende leven van een ronduit eigenzinnig en spitant, maar vandaag welhaast versloft kunstenaar, zul je dit ontzettend mooi geschreven en uitgegeven boek zelf ter hand moeten nemen.
Er zit maar een ding op: doen, gewoon doen. En geniet vervolgens met volle teugen van de esbattementen van een solist die er koppig voor paste om zich aan te sluiten bij een of andere stroming of strekking, maar zelf niet zonder invloed bleek. Zo was hij een tijdlang leraar van Roger Raveel en wegwijzer par excellence van de jonge Jan Hoet in de Gentse kunstwereld.
Moet er nog zand zijn?
Eenmaal andermaal…
Benny Madalijns
Madalijns is van opleiding Leraar Beeldende Kunsten en doctor in de Archeologie & Kunstwetenschappen. Hij is schrijver van amper te publiceren verhalen over denken & doen, zoals het boek 'Ondanks alles / Malgré tout' (ASP). En schilder & collagist van zo maar wat bedenkingen van geest & gemoed. Hij is ondervoorzitter bestuursorgaan Instelling Morele Dienstverlening Vlaams-Brabant.
Redactie van het boek: Kathleen Van Nuffel
Reactie plaatsen
Reacties